| *[6968]*
Fens noemt zich "moedeloos en moe (...) door al die vertalingen heeft geen enkele tekst meere een vaste vorm (zoals dat eeuwen met de Statenvertaling het geval was). Dit n.a.v. de per 2004 te verwachten nieuwe "algemene" (oecumenische) bijbelvertaling. (In de jaren '60 is een proefvertaling "Jona" verschenen, waarbij P.J. Meertens en Fens als 'literaire adviseurs' waren aangetrokken; maar vanwege onoverbrugbare (ver)taalverschillen binnen de uit protestanten en katholieken samengestelde commissie is dat project toen niet voortgezet.)
Genoemd worden de Statenvertaling; de 'Nieuwe Vertaling' uit 1951; de r.k. Canisiusvertaling uit de jaren '30 en '40 en daaruit de boeken Isaias en Prediker (vertaald door B. Alfrink); de Willibrordus–vertaling; de psalmvertaling van Ida Gerhardt en Marie H. van der Zeyde; de Vulgaat. Voorts wordt Voskuil's "Het Bureau" genoemd nav. P.J. Meertens.
Fens sluit het stuk af met een citaat uit de Statenvertaling [Gen. 11.3]. |