poëzie: eigen taalgebruik» eigen taalnatuur c.q. eigen toon van –
Artikelen
  • 1965-04-24Publiceren, interpreteren, waarderen. Honderdste verjaardag van J.H. Leopold. Studie van N.A. Donkersloot
  • 1987-01-09"Ontbloeid geslacht"
  • Zie ook
  • autonomie: eigenzinnigheid of onvergelijkbaarheid van (groot) literair werk
  • betekenisvorming van woord(en) in poëzie
  • eenheidscheppende stijl » consequente "toon"
  • eigen stem » persoonlijke stijl » individualiteit in stijl c.q. verwerking
  • eigen taal / taal van anderen
  • epigonisme / authenticiteit (: grens tussen – )
  • norm –en (OOK: poëticale)\ criteria (OOK: van criticus» recensent) » normatie
  • oorspronkelijkheid als eis » criterium van originaliteit » eigenheid gevraagd
  • originaliteit » oorspronkelijkheid » eigenheid » persoonlijkheid » herkenbaa
  • poëziekritiek » poëziebeoordeling » recensie c.q. recenseren van poëzie
  • poging tot origineel taalgebruik » zoeken naar eigen stijl
  • representativiteit van enkele grote auteur(s) » grote schrijver(s) als norm
  • stijl » stilistisch vermogen » schrijfwijze » taalbehandeling
  • taal » –kracht » macht c.q. kracht v.d. taal » taalgebeuren » –k
  • taal » taalgebruik » gebruik van taal » taalbeheersing » macht over taal
  • toon versus taal » "toon" (OOK: versus taal) » [OOK:] "toon" in&raq
  • verbanden tussen woorden in poëzie » relatie(s) tussen woorden in gedicht(en)
  • woord » woordwaarde » woordkracht » (SOMS: vervalsende) macht van woord(en)