| *[6614]*
Met over twee kolom een foto van F. van der Meer.
Na in deze zeer waarderende bespreking o.m. een beschouwing over de legende als geloofsuiting en als literatuur te hebben gegeven, met aandacht voor de daarin groeiende waarheidsgestalte en voor de 'vervolledigende' rol van de lezer als 'taal–genoot' van de schrijver, citeert Fens Van der Meer nog uit het naschrift bij 'Drie vrouwen aan het graf': "De humanisten van voor en na 1500 hebben de wonderverhalen van Caesarius voorgoed belachelijk gemaakt, en vervangen door een veel degelijker en saaier tafellectuur, ook in de kloosters van de grauwe monniken"; verder een aanhaling uit het slotverhaal.
Genoemd worden "Historia Monachorum" van Rufinus van Aquilea en de vertaling door Mönnich van Adamnan's "Vita Sancti Columbae". |