welsprekendheid » eloquentie
Artikelen
  • 1957-09-07welsprekendheid
  • 1968-07-29Anton van Duinkerken als spreker
  • 1995-11-11Gerrit Jan Wolffensperger
  • 2001-05-04ideale redenaar is wijs en goed, De – . Quintilianus' handboek over de welsprekendheid vertaald
  • 2003-05-09Zich warmend aan elkaar. Rederijkerskamers en hun bloeitijd in de 19e eeuw
  • 2007-03-08Geen verschrikkelijker kwaal dan zekerheid [kopje in tekst:] Geen woord was scheef, geen zin onaf
  • Zie ook
  • ABN » Algemeen Beschaafd Nederlands » standaardtaal » beheersing Nederlands
  • improviseren » improvisatie
  • onvervangbare erudiete eenling met persoonlijke (schrijf– OF spreek–) stijl
  • plezier van spreker (: in formuleren » in vorm » in voordracht)
  • politiek » politicus (–ci) » beleid» bestuur» staatszaken» [OOK:
  • preek » preken » homilie
  • Quintilianus, Marcus Fabius
  • rede » inaugurele cq feestrede» (gelegenheids–) toespraak» redevoering»
  • retoriek » grootspraak » taalvertoon » –vergroting » bedrog van»
  • retoriek » retorica» retorisch» retorische inkleding» welsprekendheid»
  • soorten sprekers in het openbaar
  • Stuiveling, Garmt (prof. dr. – )
  • taal » –kracht » macht c.q. kracht v.d. taal » taalgebeuren » –k
  • taal » taalgebruik » gebruik van taal » taalbeheersing » macht over taal
  • taalvaardigheid » onderwijs taal » stelvaardigheid » taalbeheersing » opstel
  • woord » woordwaarde » woordkracht » (SOMS: vervalsende) macht van woord(en)