taal van de dichter geeft uiterlijke wereld gestalte van de innerlijke
Artikelen
1965-10-25
Prikken
1988-08-22
Aangrijpende excuses voor het dichterschap
1990-04-13
Leegte [1990.04.13]
Zie ook
dichten: d.i. verklaringen want verbindingen laten ontstaan in taal
dichten: het naamloze naam geven » inzichten–in–het–bestaan uit taal vrijmak
dichterschap » OOK: dichterlijke werkzaamheid » dichter cq auteur aan het werk
feitelijkheden zonder visie » louter beschrijvend c.q. anecdotisch
fictie / waarheid (c.q. realiteit)
fictie / werkelijkheid (: literaire orde / orde van buiten de tekst)
gedicht als aanleiding tot duidend denken
gedicht als schaduw van de gestalte die altijd naar zich laat raden
innerlijk (–heid) / uiterlijk ( –heid) (: binnen– / buitenkant c.q. –wereld
poëzie is niet: gewone dingen op een ingewikkelde manier zeggen
taal (literatuur): geeft gestalte aan (ware) realiteit achter de realiteit
tweede (eigenlijke) natuur aan de werkelijkheid gegeven in poëzie
uiterlijk / innerlijk: van elkaar aflezen
vraag naar (historische) waarheid en onwaarheid als verkeerde vraag