| *[8954]*
Aan het begin van het schooljaar denkt Fens over de problematische onderwijsopdracht om leerlingen voor poëzie te enthousiasmeren. Merkwaardig genoeg hebben zijn eigen slechte ervaringen als leerling in het voortgezet onderwijs hem de poëzie laten ontdekken: 'Chlotarius' (Fens citeert vijf regels uit 'II Knapentijd') van Slauerhoff, gelezen bij verveeld doorbladeren van het leerboek [Karsemeijer en Kazemier's "Nederlands na 1600" RM] tijdens een les waarin "een heel onechte tekst" van Schaepman werd behandeld.
Ter sprake komen nog regels van Nijhoff, Achterberg en Bloem; en Conscience's "De leeuw van Vlaanderen", een van de toevallig gelezen boeken die bij Fens zijn belangstelling voor de middeleeuwen hebben gewekt. |