| *[3842]*
Geciteerd worden 'Lenteromance' van Annenski, en de eerste strofe van diens 'November'; verder van Mandelstam het kwatrijn 'Geluid, voorzichtig en gedempt: (...)' en 'Dag– en nachtevening', alsmede een van Brodsky's 'Venetiaanse strofen': 'Licht wrikt uw oog als een oester open. (...)' – alles in de vertaling van Zeeman. Genoemd wordt een liefdesgedicht van Koesjner, waarvan de eerste regel luidt: 'Te praten met jou is het grootste geluk dat bestaat!'. |