| *[3710]*
Met portretfoto van M. Nijhoff. – Kop in groot kapitaal tussen horizontale balken binnen het zetsel van de tekst: Verbeelding en exactheid.
Ter illustratie van zijn fundamentele kritiek op de lijvige studie van Wenseleers (die van algemeenheid naar verbijzondering toewerkt ipv. omgekeerd en daarbij van alles met elkaar kloppend weet te krijgen) citeert Fens enkele gedetailleerd besproken passages, waaronder de eerste twee alinea's van het eerste hoofdstuk en uitspraken over "Awater".
Ter sprake komen van Nijhoff diens "De Wandelaar", "Awater" en "Het uur U"; verder Eliot's "The Waste Land", Homerus, Mijnheer Prikkebeen en Ter Braak's essay over Vestdijk 'De duivelskunstenaar'. – Fens vermeldt ook: "uitvoerige studies over figuren uit de moderne Noordnederlandse letterkunde komen de laatste jaren nagenoeg alle uit Vlaanderen: over Carry van Bruggen, Ter Braak, Du Perron, Marsman en nu over Nijhoff", door de Noord–Nederlanders dan soms wel scherp gekritiseerd... |