| *[5416]*
Fens memoreert een uitspraak van Vestdijk over de centrale plaats van de plastiek in poëzie, en verwijst naar de bundel "Fabels met kleurkrijt" als voorbeeldig hoogtepunt daarvan in zijn werk.
Hij constateert dat de meest geciteerde klassieke en gemakkelijk onthoudbare regels uit de Nederlandse poëzie "nagenoeg alle zeer plastisch" zijn; maar hij signaleert afnemende aanwas van nieuwe van zulke regels. Echter wel van Komrij nieuwe specimina uit diens onlangs verschenen kleine cyclus "Tequila sunrise": bv. 'Wie dichten kan is nog niet dom genoeg' uit het vers 'Schrikbeeld', dat hij in dit stuk ten dele aanhaalt.
Voorts citeert en bespreekt Fens het eerste gedicht van het drieluik 'Maria' en het vers 'Christofoor' in de debuutbundel "Locus" van Rozalie Hirs, alsmede het gedicht uit Chris Honingh's bundel "De rinkelbom" dat begint met 'Dans mee, in elke boomtop is de wind (...)'. |