| Met foto van de enige tijd terug overleden in negentiende–eeuwse literatuur gespecialiseerde Amsterdamse neerlandicus Bernt Luger voor zijn bibliotheek.
Aangehaald worden enkele passages uit de besproken publikatie, over de betrekkelijkheid van het werk van de neerlandicus; de huidige betrekkelijke (on)leesbaarheid van Huet's kritieken; (Luger's eigen receptie van) Aletrino's stijl; de voor ons gewijzigde receptiemogelijkheden mbt. "Grassprietjes" van Cornelis Paradijs (Frederik van Eeden).
In dat kader worden genoemd: Huet's "Lidewyde" (in 1981 weer herdrukt maar nog slechts door neerlandici gelezen), en Luger's opstellen 'Waarom ik van Aletrino houd' (1982), 'Spreekbuis voor jongeren? de Nieuwe Gids na honderd jaar', 'Dickens' populariteit in Nederland in de negentiende eeuw', 'Mijn spelen is leren' (1953). Verder stukken over "Grassprietjes", over de verhouding Multatuli en Van der Linde, en vooral: over de nalatenschap van de leesbibliotheek C.C. van der Hoek in Leiden.
[N.B.: het trefwoord 'filoloog...' is aan dit artikel toegekend omdat uit de opmerking van Fens: dat Luger in zijn literair–historische activiteiten "poogt (...) de historiciteit aan boeken en verschijnselen terug te geven (...)", valt op te maken hoezeer hij beoogde 'de tekst zijn zegje te laten zeggen' binnen het historisch–contemporaine referentiekader van die tekst, volgens de opvattingen omtrent filologie van zijn leermeester Hellinga. RM] |