| Aanleiding tot dit artikel over het verschil van invalshoek tussen een literair criticus en een criticus van moderne beeldende kunst is een bundel kritieken van Anna Tilroe.
Daaruit wordt het begin geciteerd van het stuk 'De verschansing' over een door Sophie Calle tot museumstuk gemaakte rode plastic emmer; verder een passage waaruit blijkt dat in de poging tot ordening en zingeving die ook de kritiek mbt. hedendaagse beeldende kunst is, niet (zoals wel in de literaire kritiek) het kunstvoorwerp (in zijn grote context van de hele kunst) centraal staat, maar veeleer het handelen van de kunstenaar.
Genoemd wordt ook Buddingh's boekje "Eenvouds verlichte wateren" (1960) over de poëzie van Lucebert. |