| Geciteerd worden: de eerste strofe van het gedicht uit Gorter's "Verzen" (1890) dat begint met "Zachtlichte lentenen" en Marsman's gedicht "Landschap".
Genoemd worden: Marsman's [i.v.m. de watersnood van februari 1995:] "dezer weken overvloedig geciteerde" gedicht "Herinnering aan Holland"; Nijhoff's "Hoor de sonate der clavecimbale"; Rutger Kopland's gedicht "Water".
Ter sprake komen Gorter's gebruik van het werkwoord "mogen" en het ermee verwante "ik wil" of "ik wou"; het woord "roerdomp" bij Marsman; het woord "abelen" bij Gezelle.
Fens gaat in op de verbazing bij een niet met name genoemde taalkundige, groot poëzielezer, over zijn (Fens') wijze van (niet–auditief) poëzie lezen; hij noemt zich een kijkend lezer, maar stelt ook dat hij daarbij vooral een wereld van taal ziet, geen reële beelden van bv. door een gedicht opgeroepen natuur. |