| *[11493]*
Het Grote is nooit alleen, en heeft aan zichzelf genoeg; heeft mij niet nodig. "Kunst kan alleen zijn. Dat dankt ze aan haar persoonlijkheid en dat is haar Geest".
(God ook.)
[N.B. In de derde kolom zijn in het zetsel een of meer regels weggevallen na de eerste. RM] |