| *[9815]*
In kort bestek schetst Fens de ontwikkeling van zijn reageren op de bij het beluisteren van muziek (en zien van opera's) opgewekte gevoelens.
Genoemd worden achtereenvolgens "Castor en Pollux", "L'Incoronazione di Poppea", "La Traviata", het Slavenkoor uit "Nabucco", "Requiem" (van Verdi en van Fauré). "Uiterst benieuwd ben ik naar mijn reacties op het werk van Messiaen" – maar ook bevreesd: "zijn beleving van het christendom is in die harmonie niet meer de mijne. Wat ik betreur. Ik vrees voor de verklanking van mijn gemis, van die voor mij nu te grote wereld. Hoor God in het Muziektheater!" |