| *[9597]* (656 woorden, pag. 14)
De bovenste boekenplanken van zijn boekenkast zijn voor Fens onbereikbaar, titels op die afstand onleesbaar geworden nu hij het advies heeft gekregen zijn (zo fraaie) boekenladder niet meer te beklimmen. – Dat heeft consequenties, ook voor "de binnenkant van het hoofd"; die "krijgt eens de fraaiheid van de leegheid. Als een kamer zonder boeken. In de hoek staat een ladder in de hogere overbodigheid van het kunstwerk." |