| *[9568]*
In dit hartelijke stuk waarin Fens zich tav. Prick zowel kritisch als gecharmeerd betoont, komen uit de besproken bundel aan de orde: 'Naast het college', 'Oude diepverzonken dagen', 'Stéphane Mallarmé en Tachtig', en zijn stukken over 'Morgenrood' van Hélène Swarth, over Erens, over Von Platen, en over 'Inslapen in Weimar' van Boutens.
Fens karakteriseert Prick o.m. als "zeker geen essayist", "ook geen literatuurhistoricus in strikte zin", evenmin een schrijver van studies, maar als "vóór alles een ongeëvenaarde verteller", "schrijver van een overladen sprookjesboek dat de literatuurgeschiedenis ook kan zijn". |