| *[9138]*
Fens citeert het sonnet waarmee Lucebert's bundel "Apocrief" (1952) opent, en daarna enkele strofen van het besproken gedicht.
Vermeld worden ook de tijdschriftpublikatie (Podium 1951), en "Verzamelde gedichten". Verder komt Marinetti's Futuristisch Manifest ter sprake om de mogelijke invloed op de laatste twee regels van de derde strofe van het gedicht.
Teneur van het stuk: "Het pamflet is een literair werkstuk geworden, de revolutie kan door de lezers genoten worden in de stoel."
[De in het artikel genoemde docent moderne letterkunde, die met zijn hoge waardering voor de poëtische kwaliteit van Lucebert's werk diens woede in feite onschadelijk maakte, zal W. Kramer zijn geweest, die les gaf op de door Fens gevolgde M.O.–opleiding. RM] |