| *[9006]*
Dit stuk sluit aan op dat van twee weken eerder ('Biografie'). Fens citeert het laatste terzien van Achterberg's 'Eben Haëzer' en geeft de gangbare 'vertaling' van die Hebreeuwse naam. Ook de eerste regel van het vers en twee regels uit het tweede kwatrijn worden aangehaald. – Als daarna het sonnet 'Komaf' ter sprake komt citeert Fens daarvan o.m. de laatste drie regels. Tenslotte worden ook regels uit Bloem's 'De Dapperstraat' en uit een daarop doelend kwatrijn van Van Nijlen aangehaald (: 'Ik liep, als gij nooit in de Dapperstraat. [...]). |