| *[8688]*
Fens citeert uit Auden's 'In Memory of W.B. Yeats' (1939) ("de toekomende eer van een blijvende herinnering, op de maximumhoogte van de taal"), signaleert een wezenlijk veranderde opvatting van dichten en dichterschap (: "ook de dichter is gedemokratizeerd (...) zelfs gesekularizeerd") en voorspelbare reacties op de dood van Roland Holst; hij constateert dat met diens heengaan een bepaald literair tijdperk voorbij is, "waarin de poëzie (...) een persoonlijk probleem (...) tot een algemeen probleem mocht verwoorden. Wie de dichters van zijn generatie leest en enkelen van hen die behoren tot het geslacht dat hem voorging, kan geschonden leven en gevoelens tot de meest ongeschonden poëzie omgewerkt zien". |