| *[8554]*
In deze bespreking van een ondanks technische feilen voor Fens "onvergetelijk" boek citeert Fens eerst een door hem uit zijn jeugd onthouden strofe uit Boutens' Beatrijs, en later lange passages uit de eerste en de derde pagina van Herzberg's novelle. – Van hem noemt hij ook "Kroniek van de jodenvervolging" en "Brieven aan mijn kleinzoon".
Hij suggereert en passant dat iedere "hardnekkige lezer ... bij testament" een lijst van "eigen regels" of "eigen verhalen" zou moeten nalaten: favoriete passages die hem "voor zijn nakomelingen misschien een beetje duidelijk" zouden kunnen maken – misschien dus: want de hierbij door hem aangehaalde zinsneden uit zijn eigen jeugdlectuur [o.m. uit "Fulco de Minstreel" RM] zouden van hemzelf waarschijnlijk "toch een cryptogram nalaten". |