| *[8229]*
Genoemd worden van F. Harmsen van Beek: "Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten" (1965) en "Kus of ik schrijf" (1975), en van Annejet van der Zijl: "Jagtlust. Hoe in een groot buitenhuis de wereld openging" uit 1998. – Fens brengt ook even zijn eigen kritiek op de debuutbundel ter sprake, ter illustratie van zijn betoog dat de literaire kritiek, functionerend in een heersende literaire context, soms een opvatting hanteert "die stuk loopt op het eigenzinnige werk, dat [in dit geval: dat van Harmsen van Beek, RM] geen eenheid maar verwarring wil stichten en waarvoor het vlindernet van bepaalde literatuuropvattingen te grofmazig is."
In het stuk staat centraal: het ontoereikend blijkende vermogen van de literaire kritiek tot openleggen van dit 'ongemeen originele' werk. Verder behalve wat stekeligheden jegens het wetenschappelijke bedrijf, o.m. ook een allusie op opvattingen [als bv. die van Fens' oud–leerling Jan de Roder, RM] over "de bekoring van het bewonderen zonder te verstaan" [cf. het desbetreffende themanummer van "Armada" (december 2002 – januari 2003)].
[N.B.: In de laatste regel van de derde kolom staat een storende zetfout: "egocentrische" moet zijn: "ergocentrische". RM] |