| *[7722]*
Met portretfoto van Geert van Beek.
Fens citeert uit het lemma 'Kinderboeken' van Auden's "A Certain World" over het onderscheid tussen smaak en oordeel, en hanteert het daar geformuleerde waarderingsschema voor de hier te bespreken verhalenbundels.
Ter sprake komen van Van Beek 'Het sletje' (door Fens wèl gewaardeerd), 'Asperges' (waarvan het begin wordt geciteerd) en 'Ludieke Dominiek' (voor Fens genant). Aan de hand van Bernlef's 'De samenzwering' probeert Fens nog eens duidelijk te maken waarin Van Beek's "symbolisch–realistische" verhalen falen.
Het "romantisch–realisme" van Plomp is Fens liever, al ontbreken ook hier geen kritische opmerkingen; 'Wat nu, Mister Leary...' en 'Miss Coby de Naairoby' acht hij de beste verhalen van de bundel. Genoemd wordt ook Plomp's een jaar eerder verschenen verhalenbundeltje "Het Amsterdams dodenboekje", "dat palimpsest van de verhalen van Nescio".
|