| *[7312]*
Fens citeert een viertal teksten, die hij karakteriseert als "taalcellen" met signaalfunctie: iedere lezer moet er maar het zijne van maken. Hij constateert dat Verhagen met deze soort poëzie zo'n beetje alleen staat: volslagen ander werk dan de gangbare 'lagen–poëzie' of barok als bij Zuiderent en in de "nog te bespreken bundel 'Bosch en Breugel'" van Hawinkels.
Enkele cycli in de bundel worden genoemd. |