| *[7080]*
Met een foto uit het Spaarnestad Fotoarchief van een rustende boer.
Het stuk speelt in op ernstige actuele problematiek van mond– en klauwzeer in Nederland (vandaar ook het gebruik van het woord 'ruimen', op dit moment officieel en veel gebezigde eufemistische term voor verplicht 'opruimen, doden' van met besmetting bedreigd vee).
Fens citeert de eerste twee strofen van Aart van der Leeuw's 'De dieren', het begin van Poot's bekende idylle van de landman en Lucebert's 'de dieren der democratie', de beroemde keerregel van Weremeus Buning's 'Ballade van den boer', regels van Bloem's 'Na de bevrijding' en Bernard ter Haar, de slotzin van een in zijn jeugd gelezen kinderboek en van een door zijn moeder gezongen lied. |