| *[6941]*
Met portretfoto's van A.L. Schneiders en G.K. van het Reve.
Fens geeft uit de besproken publikaties van deze beide auteurs enkele illustratieve citaten.
De ik–verhalen van Van het Reve kennelijk bewonderend en ze vergelijkend met die van Schneiders wordt het hem duidelijk dat "bij de eerste ... het verhaal een zelfstandigheid geworden" is. "Zijn schrijven is een vormstrijd, een gevecht om het beeld ... zijn taal is een zelfstandigheid ... bevroren tot de koudheid van het onpersoonlijke". Ter sprake komt ook het 'interview' dat Van het Reve zichzelf heeft afgenomen onder de naam R.J. Gorré Mooses.
Ondanks lof voor "de ongetwijfeld knap geschreven verhalen" van Schneiders is Fens over diens werk veel minder positief: waarschijnlijk representatief voor de ongevaarlijke want vrijblijvende rebelsheid van een groot aantal intellectuelen van zijn generatie (type: schrijvend in het "Hollands Weekblad") heeft het "veel weg van dat van een ironisch decorateur".
Faro maakte zijn ingewikkelde roman wel tot een dolle boel met o.m. een "erotisch spoor", maar: "in ieder geval geen geslaagde roman". |