| *[6931]*
Het grootste deel van deze recensie is een (niet kritiekloze, maar heel positieve) bespreking, met vijf citaten, van het debuut van Oosterhuis, wiens poëzie "meer dienend dan zelfstandig" wordt geheten, een "spreken niet als individu, maar als deel van de gemeenschap die men de mensheid kan noemen", een tendens die Fens zo uitvoerig signaleert "omdat, naar mijn mening, dit verschijnsel in de poëzie voor de toekomst van de dichtkunst wel eens belangrijk zou kunnen zijn".
Van Verhoef, kort maar eveneens positief besproken, geeft Fens twee citaten. |