| *[6878]*
Aanleiding tot dit stuk was een voordracht door mr. E. Straat op de conferentie over de literaire polemiek, op initiatief van de Jan Campert–stichting gehouden te Den Haag op 25 en 26 november 1960.
Fens zoekt verklaring voor de afwezigheid van het essay in de jongere letterkunde; meent die o.m. te vinden in "de vijandschap die in de literatuur, met name in de poëzie, aan het verstand verklaard is". Hoogstens zijn er humorloze schotschriften zoals bv. een pamflet van "Gard Sivik" tegen Ad den Besten, nav. diens bloemlezing "Dichters van morgen".
Fens citeert een "verklaring" in 'School der poëzie' uit Lucebert's bundel "Apocrief": daarmee "maakt hij een essay overbodig". |