| *[6859]*
Tussenkopjes: Bruid in de morgen; Suiker; Zonder handen.
Fens verdedigt "Bruid in de morgen" en "Suiker", en ook het overigens 'volkomen mislukt' geachte "Mama, kijk, zonder handen!" tegen veel gehoorde kritiek (ook in "De Tijd"). In een uitvoerige beschouwing over de verwikkelingen waarin de personages met elkaar optreden toont hij aan dat het hier gaat om stukken waarin mensen steeds worden getoond in grens–situaties, waarin "velen hun mens–zijn herkend (zullen) hebben".
Genoemd worden "De atlasvlinder" van Aya Zikken en "Een dwaze maagd" van Ida Simons, bij wie eendere als de aan deze drie stukken gemeenschappelijke problematiek speelt: "vluchten in de droom" door "onvolwassenen". In dat verband citeert Fens nog – niet zonder reserve – Rodenko, die in "De sprong van Münchhausen" constateert "dat alle grote litteratuur zich steeds met uitzonderlijke individuen, of individuen in een uitzonderlijke positie, heeft beziggehouden, omdat het mens–zijn nu eenmaal in zijn grenssituaties het scherpst belicht wordt; vroeger waren dit vorsten, heiligen, helden – thans zijn het neurotici en schizofrenen".
Naast de beschouwing in kader een tekst (plm. 150 woorden) die als waarschuwing gelezen kan worden aan het adres van het r.k. lezerspubliek van "De Tijd" maar ook als voorzichtige verdediging van en handleiding bij de aangekondigde uitzending door de Avro–televisie van het eerder in "De Tijd" (door een andere recensent) negatief besproken toneelstuk "Suiker". (o.m.: "...wie weinig ervaring heeft in de moderne uitingen van literatuur en toneel [... zal] sterker geërgerd worden door de uiterlijke vormen van dit stuk, dan geboeid door de achtergronden, die men er in kan ontdekken.")
[Dit stuk is licht bewerkt herdrukt in "De eigenzinnigheid van de literatuur" (Amsterdam, 1964), pag. 153–157.] |