| *[6854]*
Met portretfoto van Helma Wolf–Catz.
Bewonderend artikel over deze (zieke) auteur, waarbij o.m. de haar kenmerkende stijl (het "vervagen van de contouren om het andere, het wezenlijke, helder te laten zien") aan de orde komt, en haar oeuvre kort de revue passeert: "Wouter, de liefde van een jongen" (debuut, 1932), "Marjan, film van een jeugd" (1934), "De dreiging" (1945), "De droomgestalte", en het recent door Fens uitgebreid besproken "Diepzee".
Ook haar literaire en picturale voorkeuren komen ter sprake, waarbij zij "nadrukkelijk" Herluf van Merlet's "De biddende Roofsprinkhaan" noemt [niet alle door haar vermelde auteursnamen zijn hier als trefwoord opgevoerd, RM]. Als schrijvers die haar niet liggen wijst zij Vestdijk en Elsschot aan.
Fens citeert enkele regels van Leopold als hij haar "venster op de wereld" memoreert. |