| *[6706]*
Ter sprake komt Reve's "De taal der liefde" (1972), waarop het besproken boek een vervolg is waarin hij zich zeer herhaalt. Op een stuk over de confrontatie van de "ik" met een engel in het Rijksmuseum na ervaart Fens het lezen van het besproken werk ondanks de meesterlijke stijl eigenlijk als "tijdvulling of –verspilling":
"(...) schrijft hij tenslotte op ongelooflijk fraaie wijze over niets. (...) Hij schrijft nog slechts om te schrijven. Met als gevolg dat de lezer nog alleen kan lezen om de vorm. En dat is iets waar ik voor pas, alleen al hierom, dat pure vorm, hoe, voor mijn part, ongelooflijk virtuoos ook, op den duur gaat vervelen. Je haakt naar enige onvolkomenheid in die vormen en naar meer inhoud." |