| *[6505]*
Met een foto (Spaarnestad fotoarchief) van Jan Engelman staande in een park.
In dit waarderend maar relativerend gedenkstukje citeert Fens 'Klein Air' uit "Tuin van Eros" (1934), als voorbeeld van Engelman's gebruik van "per traditie dichterlijke woorden in zijn gedichten die snel (plegen) te vervluchtigen"; het voorlaatste gedicht 'A–Ω' uit de in 1960 verschenen "Verzamelde gedichten"; en de eerste regels van 'Maria te Canne', voor Fens het hoogtepunt van het "aantal heel mooie gedichten" die Engelman heeft geschreven. Ook geeft hij het begin weer van een aan hemzelf als literair redacteur van "De Tijd" gericht briefje, waarin E. nav. "Zolang te water" verzoekt Vinkenoog "eens onderhanden" te nemen.
Hij noemt verder 'Vera Janacopoulos', waarvan hij Engelman's bekendst gebleven regel aanhaalt, en het prozaboek "Tweemaal Apollo", waarin 'het mooiste stuk over water'. |