| *[6444]*
Fens vergelijkt o.m., citerend, het begin van Elsschot's "Het dwaallicht" met de inzet van een verhaal van Roest Crollius en stelt dat de taal van de laatste, anders dan bij Elsschot, "nergens over het gewone heen komt", "plat" blijft ("niet in moralistische zin bedoeld"). Ook de gewilde sterke effecten zoals in het verhaal 'Dagboek van Sara' weten "ondanks knappe beschrijvingen" dat niet voor mislukking te behoeden. Vestdijk's "De glanzende kiemcel" wordt genoemd als voorbeeld van een poging om het m.m. ook bij goed proza vereiste 'geheim van de poëzie' te betrappen. – Bordewijk's verhalen in "De aktentas" komen ter sprake als ander voorbeeld van zinloze detaillering waarbij niet "het wonder van omvorming" plaats heeft dat banale alledaagsheden tot "de ruimte van het volledige leven" of "een hogere werkelijkheid", optilt; iets wat dichters als Achterberg en Nijhoff wèl blijken te kunnen.
Kort en heel negatief is Fens over het verhaal van Carole Vos ("onecht en gezocht") met passages "waarin de kitsch overgaat in gruwelkitsch" (zulks geïllustreerd met citaat).
[N.B.: In de eerste kolom is belangrijke informatie in een zin verminkt doordat bij de poging om een zetfout in een regel te corrigeren de verkeerde regel is weggehaald en die met de zetfout is blijven staan. RM.] |