| Met reproduktie van portret van de ongeveer 35–jarige A.L.G. Toussaint, als afgedrukt in "De Tijd" in 1847.
Fens haalt een citaat door Toos Streng van Lytton Strachey aan uit haar proefschrift over de term 'realisme' (1995), over de voor vereenvoudiging en verheldering vereiste onwetendheid bij de historicus; verder een passage uit het door Toos Streng aan het hier besproken werk gegeven motto uit een boekbespreking van B.T. Lublink Weddik (1854); het begin van een contemporaine recensie op het debuut van Anna Louisa Geertruida Toussaint; en, uit het besproken werk, een uitspraak van Da Costa naar aanleiding van een tekst hem voorgelegd door de auteur ervan, Elise van Calcar.
Genoemd worden: Lytton Strachey's "Eminent Victorians"; de dissertatie van Ellen Krol "De smaak der natie. Opvattingen over huiselijkheid in de Noord–Nederlandse poëzie van 1800–1840" (1997); Erica van Boven's "Een hoofdstuk apart. Vrouwenromans in de literaire kritiek 1898–1930" (1992). – Ter sprake komen ook de dissertatie van Streng (1995) en een boekbespreking uit 1854 van Lublink Weddik in het tijdschrift "De Tijdspiegel" (1844–1921). |