| *[4755]*
Met een afbeelding van Augustinus.
Fens citeert een zin uit het begin van Augustinus' "Belijdenissen", een uitspraak van Bonaventura, en een passage uit Mackey's essay over Duns Scotus, over de Incarnatie als fundamentele metafoor van Gods schepping ('poiesis'): de poëzie en de metafoor als enige taal voor het geloof (aan het slot van dit essay door Fens omschreven als "het hoogst bereikbare in de verzoening van tijd en eeuwigheid, geloof en rede, filosofie en wetenschap").
Genoemd worden nog van Augustinus: "De stad Gods" en "Over de leermeester". |