| Geciteerd worden het eerste kwatrijn van Hooft's sonnet dat begint met 'O geestige Natuur, vol juister zinlijkheit' en de eerste twee strofen van het gedicht 'Jiddisch' uit de bundel "Beemdgras" van Judith Herzberg.
Genoemd worden "De glanzende kiemcel" en "Albert Verwey en de Idee" van Vestdijk, en de rede "Over de waardigheid van de poëzie" van P.C. Hooft. – Ter sprake komt ook een vork als metafoor voor poëzie in een onlangs bij Poetry International door Charles Simic voorgelezen gedicht, uitgezonden op de televisie. |