| *[4433]*
Met over twee kolom fotoportret van Simon Vestdijk door Louis van Paridon.
(De tv–reportage van de bijzetting in het Panthéon te Parijs van de stoffelijke resten van Malraux op 23.11.96: "een bewijs van onsterfelijkheid", gaat voor Fens functioneren "als buitenliteraire werkelijkheid" terwijl "net binnengebracht, het onlangs verschenen eerste Vestdijkjaarboek" in zijn hoofd zit. "Dit gebeurde er: Vestdijk verdween bijna in de mythe Malraux, maar ook in de grootheid van diens schrijverschap. De Nederlandse schrijver werd kamergeleerde.")
Geciteerd worden enkele herinnerde ("onsterfelijke") zinnen van Malraux.
Genoemd worden van Vestdijk: "Sint Sebastiaan", "Terug tot Ina Damman" en "De glanzende kiemcel"; van Ter Braak: "De duivelskunstenaar"; van Du Perron: "Het land van herkomst"; van Malraux: "La condition humaine". – Verder zinspeelt Fens op "Le musée imaginaire" van laatstgenoemde auteur.
Uit het besproken jaarboek komen (positief) aan de orde de bijdragen van: W. Bronzwaer ('Vestdijk, Borges en De Vries: vijf maal Judas, of zes'); Wam de Moor ('Te diep–innerlijk om voor anderen bereikbaar te zijn. Schrijvers als Vestdijk, Van Oudshoorn en Te Gussinklo in het digitale tijdperk'); Rob Schouten ('Gemeden maatstaf'). – Verder min of meer negatief: Anne Wadman ('Een nieuwe handdruk en handgemeen'); Harry Bekkering ('De vrije geest Vestdijk'); Rudy van der Paardt ('Kroniek van de Kroniek'); Tini Booij ('De twee wegen van schuld') en de artikelen van Dautzenberg en Kralt over de Vestdijk–waardering van nu in het voortgezet onderwijs. |