| Geciteerd worden 'Onze gasfabriek' uit Kopland's "Alles op de fiets" (1969) en de beginregels van Van de Woestijne's 'Voor–zang' uit diens bundel "Het vaderhuis" (1903).
Genoemd worden "Willem Kloos – Zijn jeugd, zijn leven" van Hubert Michaël (1965) en Achterberg's cyclus "Ode aan Den Haag"; daarvan wordt de eerste regel van het eerste sonnet aangehaald.
Ter sprake komen ook Hazeu's biografieën van Achterberg en Slauerhoff. |