| *[3382]*
Met over twee kolom een portretfoto van W. Barnard (Guillaume van der Graft).
In deze zeer lovende bespreking citeert Fens de eerste drie strofen van 'De tale Kanaäns' uit "Vogels en vissen", en worden diverse uitspraken in de achtenveertig opstellen in de gerecenseerde bundel aanleiding tot commentaar. Ook haalt Fens een lange passage aan uit een van Augustinus' brieven, geciteerd door F. van der Meer in diens "Augustinus de zielzorger". Verder zinsneden uit de prefatie van Kerstmis en uit de psalmen.
Ter sprake komen de opstellen 'Woord en beeld. Een poging, de dichterlijke beeldspraak te rechtvaardigen', 'De zuster van Kaïn', 'Over de dichter Nijhoff, de lekespelen', 'Te Warskip gaan', 'Vier vrouwen', 'Liturgie en drama', 'Dichterschap en Maatschappij'; verder de Proloog van het Johannes–evangelie.
Fens herkent in Barnard's woorden 'In zeker zin is poëzie toch een soort telefoongids. Men vindt er alle aansluitingen door middel van namen' zijn eigen opvatting: "hier wordt het wezen van de poëzie weergegeven, want om 'alle aansluitingen' gaat het daarbij". |