| *[3270]*
Met grote tussenkop: Lust en plicht [deze woorden verwijzen zowel naar Van Duinkerken's in het stuk geciteerde woorden over de tegenstelling tussen instinctieve religie en de dogmatiek van de geopenbaarde godsdienst: "Zij vindt haar oorsprong niet in onze lust maar in onze plicht", als naar de motivatie van zijn polemiseren – hoewel volgens Fens "de stijl bewijst dat de lust in het polemiseren hem niet ontbreekt".]
Fens bespreekt, behalve de beschouwing over (en: "zeker een hommage aan") Gerard Bruning, uitvoerig "Hedendaagse ketterijen" (1929), waaruit hij meermalen citeert, o.m. mbt. de polemiek tegen het neo–humanisme van Just Havelaar, door Van Duinkerken een van de 'legenden van de tijd' genoemd (Fens: "Een legende is geen leugen; zij heeft een historische kern van waarheid, maar die kern is bij de legendevormer de volle en enige waarheid geworden; zij is verabsoluteerd" en "De ketter is de man die een deel opblaast tot absoluutheid ten koste van het geheel").
Ook Ter Braak's "Het carnaval der burgers", "Dr. Dumay verliest" en "Politicus zonder partij" worden genoemd. Fens acht het betreurenswaardig dat de polemieken met Ter Braak, hier bijeengebracht onder de titel 'De keisteen en de stroom', grondig zijn herzien.
Mbt. Marsman komen nav. Van Duinkerken's 'De twijfels van de vitalist' "Angèle Degroux" en "Tempel en Kruis" aan de orde. Voor opmerkingen mbt. andere auteurs was in dit stuk verder weinig of geen ruimte meer [cf. de laatste alinea]. |