| [cf. "Een gedicht verveelt zich niet. Over poëzie", Amsterdam, Em. Querido's Uitgeverij b.v. 1987, p 117–120.]
Genoemd worden: A. Roland Holst: "Verzameld werk" (1948), "In gevaar" (1958); J.C. Bloem: "Verzamelde gedichten", "Het verlangen" (1921), "Media vita" (1931); Verwey: "Oorspronkelijk dichtwerk" (1938); Boutens: "Carmina" (1912), "Vergeten liedjes" (1909) en de bloemlezing verzorgd door Hans Warren; Pierre Kemp: de bloemlezing (1953) verzorgd door A. Morriën; Nijhoff: de complete poëzie, van "De wandelaar" (1916), tot "Het uur u" (1941); Achterberg: "Ode aan Den Haag" (1953); Kouwenaar; Lucebert; Vroman.
Als "complete" dichters (uit wier poëzie niets is weg te laten) genoemd: Leopold, Marsman, Dèr Mouw, Hanlo, Campert, Hardy, Eliot, Emily Dickinson, Valéry; maar niet ("helaas niet"): Gorter, Van Ostayen, H. de Vries. |