| *[1244]*
Met portret van John Aubrey, door William Faithorne (oorspronkelijk bedoeld als frontispice van zijn nooit gepubliceerde "Monumenta Brittannica").
Genoemd worden van John Aubrey: zijn "Miscellanies" (1696) en zijn "Brief Lives"; verder de bloemlezing daaruit door Oliver Lawson Dick: "Aubrey's Brief Lives" (1949; met inleiding, beknopte biografie en overzicht van diens werk). Gememoreerd wordt Aubrey's biografie door Anthony Powell, van 1948.
Geciteerd wordt een anekdotisch fragment van Aubrey's bericht mbt. Sir William Roper en Thomas More, waarbij diens "Utopia" wordt vermeld. |