| *[10119]*
A.L. Boom spuwt zijn gal over een quasi–literair "modern" gebedenboek: "woord–hoerderij," van een "ijverzuchtige prutser" "waarnaast de beelden van vroeger kunnen ontroeren door hun bescheiden lelijkheid"; "de taal is voor een deel die van het sociologen–jargon en van de religieuze maatschappelijke werkers die zich de nieuwe hemel als een eindeloos sociaal centrum voorstellen, een celestial unit zullen we maar zeggen". Slechts het "zeer pretentieuze karakter" rechtvaardigt een recensie – zoals je ook geen heiligenbeelden hoeft te bespreken (tenzij wellicht ooit "als eindproduct van bepaalde ontwikkelingen in de beeldende kunst – dat eindproduct waarin allerlei oerelementen nog aanwezig zijn, het beeld als kunstdroesem [...] Dat kun je één keer doen [...] zoals, geloof ik, van de bezinkselprodukten die de lectuurboeken zijn, ook maar één bespreking mogelijk is". |