| *[10001]*
Fens signaleert "geestelijke striptease" in de vigerende romans van (jongere) auteurs:
"De eeuw van het kind heeft zich ontwikkeld tot de eeuw van de puber."
"literatuur over onvolwassenen gelijk gesteld [...] met literatuur van onvolwassenen."
"verschil tussen projectie en expressie wordt niet gezien noch dat tussen literatuur en poging tot zelfbevrijding op papier. Het rapport heeft het tot roman gebracht."
"Men krijgt de indruk dat het opruimingswerk zelf tegenwoordig voor literatuur wordt aangezien."
"de inhoud is zo bekend, dat men hem haast modieus zou gaan noemen: afkeer van het ouderlijk milieu, zich maatschappelijk een mislukkeling voelen, onvermogen tot liefde, een beetje homo–sexualiteit, een burgerlijke huiskamer–entourage, moderne jazz – bij voorkeur platen van Charlie Parker –, sommigen behoeven daarbij nog een quasi–artistiek milieu met drank en lege feesten en enkele modewoorden als 'eindeloos' en 'groots'. Kortom dezelfde elementen, waarmee enkele straatjongens het blad 'Twen' mochten samenstellen. Er is in jaren geen zieliger voorbeeld van artistieke nulliteit bij een summum aan bluf verschenen [...]"
Zeer negatief over het besproken debuut.
Als voorbeelden van hoe bewerkte exacte waarneming wèl tot uniek en waardevol werk kan leiden worden Van het Reve's "De avonden" genoemd, en 'Spelen of sterven' uit de verhalenbundel "Overdag" van Anna Blaman. |